kunstintegratie door Stijn Cole

Een site tussen land en zee als schiereiland. Een werkplaats voor 'Vloot', een logistieke knoop voor schepen in een gebouw dat drager is van kunstwerken: dat was de vraag in deze opdracht. Kunst die zich verhoudt tot de zee, tot de stad en tot zijn toeschouwers: de mensen die werken in het gebouw, de bemanning van de schepen die hier aanmeren en daartegenover de wandelaars in de stad aan de overzijde van het dok.

voor het project 'vloot'


Stijn Cole maakte twee werken. Het zijn twee autonome werken die inhoudelijk verbonden worden door hun diagonale positie in een nieuwe ontwikkeling en door een specifieke oriëntatie; hun blik op de omgeving. De werken zijn dan wel ruimtelijk nabij, ze kijken weg van elkaar. Richting zee en richting stad. Land en water krijgen elk hun deel.

Op de site is het doorzicht belangrijk overheen de landtong tussen land en zee. Gezien de bebouwingsgraad is het doorzicht beperkt. 3x een doorzicht van respectievelijk stad naar zee en van zee naar stad, 3x een zicht op een verdere horizon. De werken van Stijn Cole bieden, een vierde opening in het decor: namelijk naar een imaginair landschap, een onbestaande verte waarin de lezing van de kijker meespeelt. Het is letterlijk een verschuiving van werkelijk naar verbeeld, aan de twee kanten van het toneel.


Stijn Cole over zijn werk
Diorama / Face à Face

een geïntegreerd werk voor VLOOT

Voor het ontwerp voor de site ben ik vertrokken vanuit zijn uitzonderlijke ligging, betekenis en geschiedenis. Als schiereiland waarop de stad kijkt, is het dok een fantastische plek om een ijkpunt te maken dat zowel bij een vluchtige blik (toeristen) als over een langere periode (residenten) dient bekeken te worden. Zijn uitzonderlijke ligging heeft me ertoe aangezet een marine te ontwerpen die in dialoog gaat met de zee en het havengebied in de achtergrond. Anderzijds wou ik ook een werk op maat van de gebruikers en van de architectuur van de loods maken. Het tweede luik van mijn ontwerp bevindt zich in het gebouw en is zowel voor de gebruikers van het gebouw als voor zij die terugkeren vanop zee zichtbaar.


Diorama

Het werk ‘Diorama’ bestaat uit een aan beide zijden gebogen, rechtopstaande wand. Op deze betonnen vorm wordt een geabstraheerd beeld van de zee afgebeeld, twee kleurvlakken die gescheiden zijn door een horizonlijn. De wand is in één type blauw geschilderd, blue key blauw. Het is de kleur die bij televisieopnames als achtergrond fungeert waarop achteraf elk mogelijk tafereel kan worden geprojecteerd. Het bovenste deel, zijnde wat boven de horizon ligt wordt via led-verlichting opgelicht (met een strakke scheiding tussen het opgelichte en het niet verlichte deel) waardoor er steeds, onder invloed van de intensiteit van het buitenlicht, een contrast tussen beide helften van de wand ontstaat en er een marine zichtbaar wordt.

Zicht op de gevel stadskant met diorama aan rand buitenkamer

Bij helder weer zal de nuance tussen beide helften kleiner zijn dan op een bewolkt moment. Naar de avond toe wordt het contrast steeds groter totdat het onderste gedeelte verdwijnt en het bovenste deel, dat nog steeds met dezelfde intensiteit wordt belicht als een baken zichtbaar wordt. De betonnen vorm wordt glad bekist aan de voorzijde, met houten planken aan de achterzijde.

Een simulatie van verschillende lichtomstandigheden waarbij het belichte deel van het diorama constant blij maar de omgeving en het onderste deel onder invloed van de het buitenlicht verdonkert of verlicht.

De constructie, een diorama, verwijst naar de achtergrond in de typische kijkkasten zoals we ze zien in natuurhistorische musea. Op een “infini”, wordt de scene die zich op de voorgrond bevindt gekaderd in een onmetelijk decor. In dit geval vormt de stad en de activiteit op het Mercatordok de scene, een afbeelding van de zee het decor. In samenspraak met de architecten werd de plaatsing op de site zo bepaald dat het beeld in dialoog gaat met de doorkijk op het achterliggend gebied en met de activiteit op de werkplaats. In de omgekeerde kijkrichting vanuit de havengeul richting stad ziet men de achterzijde van de afgeronde vorm die ruwer bekist is met vertikale lijnen in dialoog gaan met de architectuur van de stad.


Face à Face

Het tweede deel van mijn voorstel bevindt zich binnen in het nieuwe loodsgebouw. Aan de havenzijde van het gebouw voorzien we een grote glaspartij op de eerste verdieping. In die erker komen twee panelen die richting havengeul zijn gericht. Deze bedekken slechts een deel van de glaspartij waardoor er nog steeds heel veel licht in de ruimte binnenvalt. Op weerszijden van één van beide panelen wordt een schilderij aangebracht, op het tweede paneel enkel in de richting van de buitenkant de binnenzijde is hier een houten paneel (naturel). De afbeeldingen op deze panelen zijn afgeleid van foto’s die genomen zijn vanop het land richting zee voor het werk aan de binnenzijde. En vanop zee richting land op beide naar buitengerichte zijden.

De werken die niet zichtbaar zijn vanuit de stad zijn gemaakt voor de gebruikers van de loods. De marine aan de binnenzijde voor de mensen wiens werkblik richting zee is gericht, de landschappen die aan de buitenzijde zichtbaar zijn voor zij die terug komen van een opdracht en wiens blik op het land is gericht. Onderaan de schilderijen die uit 256 kleuren bestaan is er telkens een witte band met een tijdsaanduiding die verwijst naar de datum en het uur van de opname.

Dit tijdsaspect, die verankering in de realiteit heeft me binnen mijn oeuvre voor dit type werk laten kiezen voor het loodsgebouw. Aan de buitenzijde zullen er twee dezelfde (polder)landschappen getoond worden met een tijdspanne tussenin. (...)

Zicht op de gevel kade-kant met de geschilderde panelen in erker


Tinne Verwerft over de ruimtelijkheid in het werk aan Stijn Cole:

Los van de schilderijen op de panelen en van de blauwe verf op het beton, zijn het sculpturen die een relatie hebben met de taal van de architectuur, de gevel, de kamer, het interieur.

De erker is een element van een gebouw dat een verbijzondering biedt voor de bewoner/gebruiker: je kan er even buiten het gebouw gaan staan en met meer perspectief de straat in kijken. Bewoners zoeken er de zon op, de royale lichtinval... De blik op de erker van buitenaf biedt eens stukje inkijk, maar net op dat aspect van het leven dat eerder in rust is. In die zin, is de erker verwant met het diorama, beide bieden een inkijk in een wereld waar je eigenlijk buitenstaat.

Het opstellen van jouw panelen onder een hoek in de erker, werkt als een presentatie, de kijkkast naar buiten toe. Maar ze bieden ook een soort van beschutting naar binnen toe, zoals japanse vouwwanden of een kamerscherm. Ze breken het felle van het daglicht en bieden een verhaal aan bij het naar buiten kijken. De kanteling van de panelen en het vrijlaten van zones waardoor daglicht binnenvalt, maken dat het werk echt deel uit gaat maken van het buitenschrijnwerk, als luiken in halfopen stand. De 2 panelen samen maken door hun gevouwen opstelling een beschermend gebaar naar binnen toe, ze zetten de diepte van de erker in de verf.

Eenzelfde soort van elementaire beschuttings-idee zie ik in het diorama. Door het omplooien van de kopse zijden (die het voorvlak net oneindig maken), wordt de oneindigheid tevens afgebakend en sluit het diorama de omliggende wereld buiten. Net als in het museum waar de infini de toeschouwer tracht op te slokken in een andere wereld, en wegtrekt uit de museale drukte... brengt hier, temidden de scène van de havenactiviteiten, het diorama ons even terug naar een andere wereld. Een wereld die zich achter de buitenkamer bevindt, richting havengeul en vuurtoren.

Het diorama kromt zijn rug opnieuw als een soort kamerscherm naar de rest van de scène en biedt daarin een ijkpunt, een vaste horizon. Het is een vast deel van het decor en biedt een verbijzondering van deze scène. Wandelaars aan de overzijde van het dok, zien een podium van drukke werktrafiek van Vloot, waarin de zee terug op zichzelf staat in het diorama.

Voor mij is het overduidelijk dat jij een beeldhouwer bent.

< terug